voorthuizenliberation1945.nl  

Pictures

 

De bevrijding van Prinsenkamp

De bevrijding van Prinsenkamp.


De ooggetuigen Jan van Galen van toen aan de Harremaatweg en Evert JanVermeer aan de Bosweg hebben destijds van heel dichtbij het begin van de frontale aanval van de Canadese tankcolonne richting Prinsenkamp via het Wilbrinkbos meegemaakt. Beide verhalen zijn op video vastgelegd en aan de hand daarvan heb ik het verslag van de opmars van de Canadese tankcolonne tot en met in de weilanden achter Huize Zandbergen tot vóór het Wilbrinkbos gemaakt. Die verhalen zijn in Oud Barneveld nr. 92 van maart 2010 gepubliceerd. Evert Jan Vermeer woonde toen in de hoek van de Bosweg en de Apeldoornsestraat en hij vertelde me pas later naar ik meen dat ook hij op de alom bekende foto van de in het Wilbrinkbos uitgeschakelde Canadese tank staat en dat hij ook de meeste andere personen daarop wel kende. Hij zou een lijst met namen voor me maken. Ook wist hij hoe en waarlangs de tanks zich door het bos richting de Prinsenkamp hadden “gevochten”. We spraken af dat we bij gelegenheid samen dat spoor zouden verkennen om ook dat op video vast te leggen. Maar helaas is hij vorig jaar plotseling overleden. Van wat hij destijds al heeft verteld herinner ik me dat in het bos veel Duitsers zaten met o.a. Panzerfausten waar de Canadezen zeer bevreesd voor waren. Anderzijds gebruikten de Canadezen in het bos vlammenwerpers en dat was voor de Duitsers een verschrikkelijk wapen. Toch hebben de Canadezen er circa 3 uur voor nodig gehad om er tot de eerste Prinsenweg door te komen. Een wonder dat daarbij slechts één tank verloren is gegaan. De twee Canadezen van die ene verongelukte tank, die de aanval hadden overleefd, waren zwaar bezweet en overstuur bij hen de boerderij ingevlucht. Op Evert Jan had als jongen vooral veel indruk gemaakt zo’n dorst ze hadden gehad. Zijn moeder had hen uit een emmer melk die op de deel stond elk ongelooflijk veel bekers melk te drinken gegeven. Evert Jan wist ook dat eind 1945 een groep nog gevangen gehouden NSB-ers en SS-ers de zwartgeblakerde bosschages en bomen onder toezicht uit het bos hebben moeten uitruimen. Evert Jan vertelde dat als ze ’s avonds uit het bos terug kwamen ze van de as aan de bomen zo zwart als mijnwerkers waren. Ook wil ik van een gesprek met Evert Jan nog herhalen dat een Canadees, die na de oorlog is teruggekomen, had verteld dat ze de nacht vóór de aanval op het Wilbrinkbos al de zwaarste veldslag vanaf Sicilië tot daar hadden moeten leveren. Dat was met de grote groep zwaar bewapende Duitsers, “niet te tellen zoveel”, die ’s nachts lopend langs hun boerderij vanaf de Hunnenweg over de Bosweg waren gekomen. Die veldslag heeft toen plaatsgevonden bij de toenmalige schietbaan aan de Harremaatweg. Dat gevecht hebben de Duitsers niet kunnen winnen en Evert Jan vermoedde dat die Duitsers zich daarna op het Wilbrinkbos en Prinsenkamp hebben teruggetrokken.


Ooggetuige verslagen.

In 2010 was er voor ons te weinig tijd om nog vóór de 65e Nationale Herdenking van de bevrijding alle video's met ooggetuigenverslagen en de geschreven verhalen daarvan, vanaf de Valkseweg tot aan de grens met de Gemeente Putten, gereed te krijgen. Maar dank zij de hulp van twee Oud-Voorthuizenaren en leden van de smalfilmclub, Richard Brand en Christiaan Plug, zijn toen al wel een drietal goede ooggetuigenverslagen in Prinsenkamp op video opgenomen. Die video is toen ook vertoond. Vorig jaar was eerst de video met het ooggetuigenverslag over de bevrijding van het gebied tussen Kootwijkerbroek en de Apeldoornsestraat aan de beurt. Dat verslag is in Oud Barneveld nr. 96 van april 2011 geplaatst. Daar zijn toen ook enkele mededelingen over de bevrijding van Prinsenkamp aan toegevoegd. Maar nu, mede ter gelegenheid van het jubileum van de Vereniging Oud Barneveld, hebben Dirk van Hierden en ik de video opnamen van alle ons bekende ooggetuigen in Prinsenkamp afgerond zodat we nu een kompleet verhaal over de bevrijding van Prinsenkamp aan de redactie van Oud Barneveld kunnen aanbieden. Daarmede is dan de serie video opnamen en verhalen van ooggetuigen van de opmars van de twee Canadese tankcolonnes door onze gemeente en een klein gedeelte van de Gemeente Nijkerk (Prinsenkamp) van de gemeente grenzen van Ede tot Putten kompleet. Voor de route door onze Gemeente, die de tankcolonne die Prinsenkamp heeft bevrijd heeft gevolgd, verwijs ik naar het kaartje op blz. 14 van Oud Barneveld nummer 96 van april 2011 en voor de details in Prinsenkamp naar een hieronder volgend kaartje.


Nieuwe video.

Vorig jaar is door Dirk van Hierden en mij het eerste deel van een nieuwe en complete de Prinsenkamp verkennende video gemaakt. Daarin zijn de mededelingen van Evert Jan Vermeer over de doorbraak door het Wilbrinkbos verwerkt. Ook zijn daarin de drie reeds beschikbare interviews van 2010 opgenomen. Recentelijk zijn daar nog extra ooggetuigenverslagen, namelijk van Riek van de Kuilen - Top en Gerrie Doppenberg en van Eef van den Pol van Galen uit Nijkerk ( destijds wonende aan de 2e Prinsenweg ), aan toegevoegd. Ook is er recentelijk over de gebeurtenissen tijdens de bevrijding in dat gedeelte van Prinsenkamp nog belangrijke informatie ontvangen van Jan Teunis van Galen van Bleekenstein aan de Voorthuizerstraat. De nieuwe video begint met eerst een uitleg over het vreemde verloop van de 1e Prinsenweg, van juist ten noorden van Voorthuizen tot de 2e Prinsenweg nabij de Hunnenweg. En de 2e Prinsenweg vormt weer een verbinding van de Hunnenweg met de Voorthuizerstraat, zie kaartje.

 


Overzicht van Prinsenkamp met de genummerde boerderijen waarvan we ooggetuigen van de gebeurtenissen tijdens de bevrijding van Prinsenkamp hebben kunnen vinden of om een andere reden door Dirk van Hierden werden aangewezen. Onze ooggetuigen, kinderen van de toenmalige bewoners, hebben hetzelfde nummer als de boerderijen waar hun ouders, en zij als kind, destijds woonden.


Het nieuwe videoverslag begint met rijden en uitleg over de eerste Prinsenweg langs het Wilbrinkbos en wordt onderbroken op de plaats van de eerste groep boerderijen kort bij de hoek aan het Wilbrinkbos achter de boerderij van toen Teus van Meerveld ( 1 ). Daar werden de tanks in het open veld geconfronteerd met de Duitse versterkingen die zich hadden verscholen en verschanst in de diverse boerderijen op Prinsenkamp. Veelal stonden de Duitse wagens en kanonnen zo op het erf van de boerderijen en zelfs in open wagenloodsen verscholen dat ook de Canadese verkenner in het vliegtuigje er boven ze niet kon vinden, zodat de Canadezen geen andere keus hadden dan alle boerderijen voor de voet weg kapot of in brand te schieten. Helaas stonden het melkvee en veelal ook de paarden nog op stal en zaten uiteraard ook de varkens nog in de hokken die veelal ook in brand geraakten. Het moet voor de bewoners een drama en grote paniek zijn geweest. Vaak probeerden ze tijdens de beschietingen, met groot gevaar voor eigen leven, de koeien nog los te snijden en via de staldeuren uit de brandende boerderijen naar buiten te drijven maar, evenals de avond te voren op de boerderij Blankensgoed, lukte dat meestal niet. Het melkvee was nog niet weer gewend aan het gebruik van de staldeuren en de koeien die al hadden gekalfd wilden vaak niet weg van hun kalveren. In de boerderij ( 2 ), midden tussen de 1e en 2e Prinsenweg woonde de familie Gerard Top en in boerderij ( 3 ) de familie Wous Kok. Van de familie Teus van Meerveld ( 1 ) hebben we geen ooggetuigen van de bevrijding kunnen vinden maar wel van de families van Gerard Top en Wous Kok. Riek Top is getrouwd met Aart van de Kuilen en woont aan de Buurtweg in Voorthuizen. Maar Riek was in 1945 nog maar 5 jaar oud en stelde voor dat zij haar verhaal van de bevrijding voor de video zou vertellen samen met Gerrie Doppenberg. Gerrie was toen 17 jaar en hulp in de huishouding bij de familie Top en woont nu in Nieuw Avondrust.


Riek Top Gerrie Doppenberg


Riek en Gerrie gaven over de bevrijding en de gevolgen van de beschieting voor de video camera het volgende ooggetuigenverslag: Het gezin Top bestond tegen het eind van de oorlog uit vader, moeder en vier kinderen. Behalve het inwonend dienstmeisje Gerrie hadden ze ook nog een inwonende knecht Johan van de Broek en Jo Scheeper uit de Schoolstraat woonde bij hen als onderduiker. Het zoontje Jan Top was toen 11 jaar en heeft de bevrijding niet overleefd. Riek was toen het jongste kind, 5 jaar oud en is niet gewond geraakt. Maar op 13 juni 1945 werd er weer een jongetje geboren en heeft ook weer de naam Jan gekregen. Rond de boerderij lagen op dinsdagmiddag 17 april enkele tientallen Duitse militairen de Canadezen op te wachten. De Canadezen kwamen met tanks vanaf de heuveltjes uit het Wilbrinkbos. De meeste tanks reden in een colonne met een grote boog door Prinsenkamp ( zie kaartje) maar een aantal tanks kwam ook dichterbij tot tussen hen ( 2 ) en Wous Kok ( 3 ). Om de Duitsers te verdrijven schoten de Canadezen op alles wat bewoog en alle boerderijen in de buurt raakten in brand. Gerrie: "Wij hadden de pech dat in onze schuilkelder een laag water stond. Daarom hebben we eerst geschuild achter een zogenaamde "riezemiet" met dun aanmaakhout. Maar dat dunne hout gaf geen bescherming tegen de kogels en granaten van de Canadezen. Vader Gerard Top zwaaide met een witte doek naar de Canadezen maar dat hielp niets. Jan werd achter de riezemiet door een kogel in zijn buik getroffen en is 's avonds laat in de schuur overleden. Hij is later die dag door zijn moeder in een laken in de schuur op een kist opgebaard ".

 


Jan Top van 11 jaar werd achter de "riezemiet" door een kogel dodelijk getroffen.


Gerrie werd daar door twee kogels getroffen namelijk één door haar been, een vleeswond, en één door haar hand. Voor ze haar bewustzijn verloor is ze nog op handen en voeten van achter de riezemiet naar achter de boerderij gekropen. Haar knieën waren helemaal rauw. De anderen had ze uit het oog verloren maar die verschuilden zich nu in de schuur. Overal ketsten geweer- en mitrailleurkogels op de muren en de volgende dag lagen om het huis en in het land vele lege hulzen van kogels en granaten. De boerderij raakte in brand en alle vee op stal en de paarden zijn toen omgekomen. Ook de hooibergen raakten in brand. De schuur kon door Gerard Top, door steeds weer blussen, worden gered en de meeste bewoners lagen daar op de vloer. Toen pa Top een keer door een raampje van de schuur naar buiten keek, kwam er een kogel rakelings over zijn pet naar binnen. Onderduiker Jo Scheeper uit Voorthuizen kreeg een kogel van een granaat links op zijn borst, maar dank zij zijn tabaksdoos in zijn linkerborstzak ketste de kogel daarop af en redde dat zijn leven. De Duitse militairen zijn toen weggevlucht. Die nacht hebben ze nog met zijn allen in de schuur doorgebracht maar de volgende nacht hebben de meeste personen bij de familie Scheeper aan de Schoolstraat overnacht. Daarna hebben ze zo goed als het kon een kippenhok voor bewoning ingericht. De volgende morgen is Gerrie door Canadezen naar het als hospitaal ingerichte museum in Otterlo gebracht. Haar been was toen al erg dik en pijnlijk. Wat later op die dag is ook dokter van de Velde nog bij Top langs gekomen. Gerrie: "De tijdens de bevrijding doorstane angst en ellende is mij m'n hele leven bijgebleven. Vooral later toen ik getrouwd was en kinderen kreeg was ik altijd bang dat er weer oorlog zou komen".

Opm. Na het tussenplaatsen van dit ooggetuigenverslag zijn Dirk van Hierden en ik op de nieuwe video weer een stukje doorgereden tot de boerderij van toen Wous Kok ( 3 ) waar in 2010 al een ooggetuigenverslag is opgenomen van neef Henk Kok ( 4 ), Riek Davelaar ( 5 ) en zoon Wouter Kok ( 3 ). Dat verslag hebben we hier en in de nieuwe video ongewijzigd tussen gevoegd. Bij Wous Kok woonde toen dus ook hun zoon, de ooggetuige Wouter Kok. Riek Davelaar is een dochter van toen buurman Simon Davelaar ( 5 ) en schuilde tijdens de beschietingen met vele anderen in de toen al lege kuilvoersilo van Toon Kok, de vader van Henk Kok, aan de 2e Prinsenweg ( 4 ).

 

Henk Kok Wouter Kok Riek Davelaar


Henk Kok ( 4 ), ten tijden van de bevrijding 10 jaar oud, vertelde in 2010, met z'n drieën voor de video camera achter de keukentafel in de herbouwde boerderij van voordien Wous Kok ( 3 ), het volgende:

“De Canadese tanks kwamen dinsdag namiddag om een uur of vier bij Teus van Meerveld ( 1 ) uit het Wilbrinkbos. De Moffen hadden zich hier in Prinsenkamp ingegraven en een paar kanonnen stonden opgesteld bij de boerderij van Simon Davelaar ( 5 ). Bij ons ( 4 ) stonden een paar vrachtwagens met munitie. Die stonden daar onder de hooitas zodat geen mens ze kon zien. Maar om 4 uur barstte het geweld los en de Canadezen beantwoordden dat met fosfor granaten. In een tijd van een mum stond bij Martin van Meerveld ( 1 ), bij Wous Kok ( 3 ) en later ook bij Davelaar ( 5 ) en bij ons alles in de fik. Daar bleef niets van over. Er stond bij ons een wagen met munitie in de schuur, die zouden ze er nog uitrijden, maar die was nog maar half buiten de schuur toen die in brand vloog en dat maakte wel een beetje leven natuurlijk! En het duurde wel een paar uur voordat dat helemaal afgelopen was.”

Wouter Kok ( 3 ) was toen 11 jaar oud en vertelde in 2010 voor de video dat ze tijdens de brand de koeien niet meer uit de stal konden krijgen. Hij was met wat andere kinderen bij Teus van Meerveld ( 1 ) geweest en toen hij thuis kwam stond alles al in lichterlaaie. De paarden waren losgemaakt maar bij Simon Davelaar ( 5 ) zijn ze toch nog doodgeschoten. Ze lagen met z'n drieën dood op de hoek ( 6 ) in het weiland.

 


De boerderij van Wous Kok aan de 1e Prinsenweg van vóór de brand.


Riek Davelaar ( 5 ), tijdens de bevrijding 14 jaar oud, vertelde in 2010 voor de video het volgende:

“We zaten met z’n allen (circa 30 personen) in de kuilvoersilo van Henk Kok ( 4 ), die we gebruikten als schuilkelder. Die silo werd gebruikt voor het kuilvoer voor de koeien maar was al leeg en had een houten opzetstuk. Naar die "schuilkelder" kwamen ook een paar Duitsers die zich wilden overgeven. Ze vroegen om een wit laken, maar wie had er een wit laken? Mevrouw Kok, de moeder van Henk, kleedde zich half uit, greep haar onderjurk en zei: “Alsjeblieft, daar heb je een wit ding”en daarmee zijn de Duitsers toen de weg opgegaan. Het waren allemaal hele nare dingen. Ik weet nog goed dat hier een kanon stond, bij ons op de hoek ( 5 ). Verderop stonden er nog meer. Hier lag ook een jonge Duitser, een nog erg jonge jongen. Die lag er dood en ik weet nog goed dat moeder zei: “Het moet je kind maar wezen”. Er lag ook een dode Mof hier voor aan de weg en bij ons aan de achterste dam stond ook zo’n munitiewagen (in brand) te knappen. Later kwam een oom van ons langs en die zei: “Kom er maar uit, het is voorbij”, maar we waren zo bang als een wezel. Dan waren er de Moffen, maar die hadden niet zo veel meer. Het was maar gelukkig dat ze niet zo veel meer hadden, anders was het nog veel harder gegaan. Er was bij ons niets meer over, alles was verbrand, behalve één pink bij ons. Die heeft in de schuur gestaan en was er levend uit gekomen. Dat pink liep later alleen en had een scherf in zijn rug gekregen".

Henk Kok vulde nog aan:
“Toen ook het houten opzetstuk van de silo begon te branden moesten we er uit. We zijn toen laag over de grond naar een slootje ( 7 ) in de richting van het Veenhuizerveld gekropen. Daar lagen we toen met zo’n 30 man in dat slootje. De familie Davelaar, de familie Esveld van de Hunnenweg, een paar onderduikers en zo van alles wat. Je kreeg heel weinig te zien, want je hield je kop dicht bij de grond natuurlijk, wat wil je? En daar lag nog een dode Mof, iets voorbij dat slootje, die was door zijn strot geschoten. Daar had je geen last meer van. We konden de koeien tijdens de brand nog wel lossnijden. De Moffen zeiden: “Snij die beesten los” en dat zijn een paar van de grootste mannen gaan doen, maar de meeste koeien hadden net gekalfd en wilden niet van huis af. Ze bleven om het huis lopen, dus de één was geschroeid en de ander was gewoon doodgeschoten. De volgende dag waren ze dik opgezet natuurlijk. Die koeien zijn allemaal begraven aan de overkant van de weg in het land ( 8 ). Daar was een groot zandgat en daar gooiden we ze allemaal maar in.”

Opm. Ook deze ooggetuigenverslagen van 2010 hebben wij ongewijzigd overgenomen in dit verslag en ook tussengevoegd in onze verkenningsvideo van vorig jaar. Daarna zijn we doorgereden in de richting van de T - kruising waarbij Dirk van Hierden aan gaf hoe de tanks waren gereden, waar destijds Riek Davelaar woonde en waar links van de weg ( 6 ) de drie dode paarden van Wous Kok hadden gelegen enz. Aan de overzijde van de 2e Prinsenweg wees hij aan waar destijds Henk Kok ( 4 ) van het interview, heeft gewoond. Daarna hebben we een bezoek gebracht aan Rie Mulder - Ruitenbeek ( 10 ).

 


Rie Mulder - Ruitenbeek


Opm. Ook het ooggetuigenverslag van Rie van de bevrijding op de video van 2010 hebben we ongewijzigd in dit verslag en in onze nieuwe video opgenomen. In haar ooggetuigenverslag heeft ze toen het volgende verteld:

"Op dinsdagmorgen 17 april kwam er een auto met Duitse militairen bij ons voor inkwartiering. Ze zaten in de kamer en op de hilt. Onze radio zat onder het orgel maar die zagen ze niet. Toen kwam het gezinnetje van Driekus van Galen ( 11 ) door het land van Marten van Meerveld ( 12 ), rennend, kruipend en liggend. Ze hadden ook nog een baby bij zich en zo kwamen ze bij ons. Die Duitsers stonden in de keukendeur te kijken hoe ze daar aankwamen en stonden er om te lachen. Toen kregen ze een telefoontje. Ja, toen had je ze moeten zien rennen! Alles lieten ze liggen, ze sprongen in de auto en weg waren ze! Ze hadden een soort van amfibieauto en daarmee reden ze weg. Toen zijn de tanks gekomen uit het Wilbrinkbos en die zijn hier naar toe gekomen en voor het huis was het net of er een rookgordijn was gelegd. Intussen was ook al een gedeelte van de veldschuur in brand geschoten en je hoorde de kogels op de deuren slaan. Vrouw Van Galen had de boodschappentas met de kinderkleertjes in de schuur gelegd. Ze meende dat ze die bij zich had, maar het lag in de schuur en alles is verbrand. Ds. Hörchner uit Voorthuizen was er ook en we zouden met zijn allen in de schuilkelder gaan. Die was naast ons maar we moesten wel een stuk oversteken. We zijn met zijn allen de schuilkelder in gerend. We hadden één ingang en dat is gelukkig goed gegaan. Maar ds. Hörchner durfde de schuilkelder niet in. Hij is achteruit gerend en Martin van Meerveld ( 12 ) die de dominee aan zag komen, riep: “Dominee, kom hier in de sloot!” en dat is toen zo gebeurd. We zaten toen in de schuilkelder en alles stond in brand. De hond kwam ook in de schuilkelder met een stuk brandend touw, wat ze gelukkig hebben geblust. En zo hebben we daar in de schuilkelder gezeten. Later zaten we op het grasveldje en je had niets meer, niets, niets! Je had geen eten, alles was weg. Toen kwamen ze brood brengen maar je had niet eens een mes. Uit Nijkerk kwamen ze kleren brengen en wat je hoognodig had. Toen zijn we gaan slapen in een kippenhok. De volgende dag, woensdag 18 april, dat weet ik nog goed, om ongeveer 4 uur in de middag, terwijl we dachten dat de Duitsers weg waren, kwam er zo maar en hele groep Duitsers over de 2e Prinsenweg fietsen. Ja, dat is gelukkig goed gegaan. Later vertelde men dat er hier vier dode Duitsers onder platen hebben gelegen, maar dat heb ik niet gezien.”

Opm.Weer buiten wees Dirk mij de herbouwde boerderij van buurman Martin van Meerveld ( 12 ) waar dominee Hörchner in de sloot heeft geschuild. Door de mededeling van Rie Ruitenbeek over de colonne Duitse militairen op de fiets op woensdag 18 april concludeerden wij dat in feite de Prinsenkamp dus pas op woensdag 18 april is bevrijd, evenals Putten. In de richting van de Voorthuizerweg rijdend passeerden we op afstand links de herbouwde boerderij ( 2 ) van de familie Gerard Top en rechts de herbouwde boerderij ( 13 ) van de familie van den Broek. Ook haar ooggetuigenverslag van 2010 hebben we in dit verslag en in onze nieuwe video opgenomen.

 


Gijsbertha van den Broek


Gijsbertha ( 13 ) was toen 6 jaar oud en woont nog steeds bij haar familie in de herbouwde boerderij ( 13 ). Gijsbertha meent dat hun boerderij waarschijnlijk door een misverstand door de Duitsers in brand is geschoten, bedoeld voor de Canadese tanks. Maar die tanks waren hun boerderij al op vrij grote afstand gepasseerd en waren toen al op weg naar Putten. Of zijn het de Canadezen geweest die dachten dat hier nog Duitsers zaten, maar die waren toen toch ook al weg?

In haar ooggetuigenverslag voor de video camera in 2010 heeft Gijsbertha voorts het volgende verteld:

“Mijn moeder en een broertje van mij en een zoontje van de evacué's hebben de bevrijding helaas niet overleefd. Mijn moeder en ik hadden ernstige brandwonden. We zijn toen opgenomen in een noodhospitaal in Barneveld. Hoe lang ik daar gelegen heb weet ik niet meer. Later ben ik naar Utrecht gebracht. Daar ben ik toen ook mijn schooljaren begonnen omdat ik toen nog onder behandeling was voor mijn handen in het ziekenhuis. Later ben ik weer thuis gekomen en ben ik in Voorthuizen naar school gegaan. Toen de boerderij in brand werd geschoten stonden de koeien nog op stal. maar enkele koeien en het jongvee dat buiten liep hebben het overleefd. Maar verder is alles in de brand omgekomen. De kanonnen van de Duitsers stonden bij iemand aan de Putterstraat, heb ik wel eens horen zeggen. Ze schoten hier erg. De kogelgaten kun je hier in enkele muren van de schuur nog zien en in het bovenste luik van de schuur zit nog een rond gaatje.”

Opm. Gijsbertha was toen nog maar 6 jaar oud, dus nog erg jong en buren menen te weten dat, behalve het zoontje Jan van de Broek van 9 jaar oud ook het zoontje Arie van 9 jaar van de evacués de familie Willemsen, beide door rookvergiftiging en brand zijn omgekomen. Dat kwam doordat de schuilplaats, zoals op vele andere boerderijen, in een van de hooibergen was gemaakt en toen die in brand werden geschoten zijn die twee jonge jongens daar niet meer levend uitgekomen. Haar moeder met Gijsbertha is toen nog wel door het vuur van de al fel brandende hooibergen weggevlucht maar beide hebben daar ernstige brandwonden door opgelopen. Zij zouden toen onder andere ook in het tijdelijke hospitaal in het museum in Otterlo zijn verpleegd geweest. Later is Gijsbertha, zoals ze zelf heeft verteld, voor de verzorging van haar brandwonden naar Utrecht gebracht en haar moeder naar het St. Canisius Ziekenhuis in Nijmegen waar ze aan haar zeer ernstige verwondingen aan armen, gezicht en lichaam is overleden. Maar enige tijd later is ze, ondanks de toen nog heersende slechte omstandigheden met het vervoer en de bruggen enz., wel in Voorthuizen begraven.


Duits of Canadees vuur?

Bij de driesprong van de Drosteweg wees Dirk mij de boerderij aan van destijds Henk van Meerveld ( 14 ) die ook om een voor ons in 2010 nog onduidelijke reden is afgebrand. Ook die boerderij is herbouwd, evenals iets verderop de boerderij van destijds Driekus van Galen ( 11 ), die met zijn gezin naar Ruitenbeek was gevlucht. Omdat bekend is dat ook aan de Woudweg Duitse kanonnen hebben gestaan, is het vrijwel zeker dat de boerderij van Peter, later zoon Arie, van de Steeg ( 15 ) door de Canadezen in brand is geschoten maar van de eerder genoemde boerderijen van Henk van Meerveld, Driekus van Galen en de Familie Van den Broek is dat minder duidelijk. Daarom heb ik recentelijk opnieuw contact opgenomen met Jan Teunis van Galen van boerderij Bleekenstein ( 16 ) aan de Voorthuizerstraat.

 


Boerderij Bleekenstein ( 16 ), naast nu de fabriek van Struik ( 19 ), waar door een granaat midden in de boerderij, behalve vee op stal, ook Hendrik van Galen ernstig werd verwond.


( Ter info: foto's van Jan Teunis en/of zijn vader Hendrik van Galen zijn niet toegestaan).

Jan Teunis ( 16 ) heeft tijdens de bevrijding zijn vader Hendrik van Galen verloren en had mij al eerder medegedeeld dat hij om emotionele redenen liever niet aan een ooggetuigenverslag op video wilde meewerken. Dat is begrijpelijk, maar over de telefoon was hij pertinent dat alle boerderijen op Prinsenkamp uitsluitend door de Canadezen in brand zijn geschoten. Vele Duitsers hadden zich maandagavond uit Voorthuizen in de richting van Putten tot voorbij nu Struik ( 19 ) teruggetrokken. De familie van Galen dacht al dat men was bevrijd. Jan Teunis vertelde dat op maandagavond 16 april, na de brand van Blankensgoed, ook bij hen rond de boerderij is gevochten en aan de 2e Prinsenweg zijn toen veel Duitse militairen omgekomen. Dat gevecht kan ook met dezelfde daar in de buurt al eerder gedropte Engelse SAS patrouilles, die op maandagavond Blankensgoed in brand hebben geschoten, zijn geweest. Dinsdagmorgen vond men rond de boerderij heel veel lege hulzen van geweer- en mitrailleurkogels. Maar op dinsdag rond de middag zijn de Duitsers weer volop teruggekomen tot ongeveer de 1e Prinsenweg en hadden bij vele boerderijen, ook aan de Woudweg en aan de 2e Prinsenweg één of meer kanonnen geplaatst. Bij hen ( 16 ) aan de Voorthuizerstraat had men bovendien inkwartiering gekregen van (een deel van) de bezetting van het Hoofdkwartier in de Hervormde School ( 22 ) aan de Kerkstraat. Jan Teunis meende dat het om een Duits zelfmoordcommando ging zo fanatiek waren ze geweest.

Ook zaten er dinsdagmorgen al diepe sporen in het weiland, het bos achter de Kinderkolonie Groot Dennenlust ( 17 ) en in het land van Blankensgoed ( 21 ). Dat zouden verkennertanks uit Zeumeren kunnen zijn geweest? Die verkenners zijn namelijk op dinsdag ook al heel vroeg door Mien van den Broek bij de Coöperatie, ( Vreugdenhil ) en het voormalige station gesignaleerd en later door Cees Bakker op de Hoofdstraat en de Noordersingel. In de namiddag om een uur of twee / half drie, waren bij Hendrik van Galen ( !6 ) , bij de overbuurman Gerrit van de Beek ( 18 ) en bij Peter van de Steeg aan de Woudweg ( 15 ), maar ook bij Driekus van Galen ( 11 ) en Henk van Meerveld ( 14 ) vooraan de 2e Prinsenweg, granaten ingeslagen waarbij meestal brand ontstond. Bij de overbuurman had men door de felle wind uit oostelijke richting en blussen de brand kunnen beperken tot de schuur, het bakhuis en de hooibergen aan de westzijde van de boerderij. Bij Jan Teunis thuis kwam een granaat midden in de boerderij terecht waarbij de brandmuur tussen het woongedeelte en de deel werd vernield en verschillende koeien werden verwond. Daarbij was ook zijn vader ernstig gewond door een splinter van de fosfor granaat.

 


Kinderkolonie Groot Dennenlust, destijds een noodhospitaal



Zijn moeder en een Engels sprekende evacué hadden 's avonds zijn vader door een Rode Kruiswagen op laten halen om naar de Rode Kruis post in de Kinderkolonie Groot Dennenlust (17 ) te worden gebracht om verder te worden verzorgd. GrootDennenlust was op het eind van de oorlog leeg en lag dinsdagavond vol gewonden van Nederlandse, Duitse en Canadese nationaliteit. Maar op brancards buiten het gebouw hadden nog meer gewonden gelegen dan binnen. De toestand daar was verschrikkelijk geweest! Ook had men 's avonds van de Canadezen enkele Rode Kruiswagens los gekregen waarmee 's nachts in een konvooi de meest ernstig gewonden naar het tijdelijk hospitaal in het Museum in Otterlo en naar het St. Canissius Ziekenhuis in Nijmegen zijn gebracht. Doordat de oorlog toen nog steeds niet officieel was beëindigd braken daarna voor de familie van Galen enkele weken van grote onzekerheid aan want de posterijen, de telefoon en het vrije verkeer via de bruggen enz. was nog steeds niet weer op gang gekomen. Het had een hele en spannende week geduurd voor men uit Nijmegen een eerste levensteken had gekregen. Maar op 13 mei was Hendrik van Galen aan zijn verwondingen overleden. Thuis kreeg men daar ook nu weer pas een week later een onduidelijk mondeling bericht van. Dirk Woudenberg van het Kraaieveen aan de Apeldoornsestraat had zich toen officieel als ordonnans laten machtigen en was toen op de motor in Nijmegen poolshoogte gaan nemen. Daar kreeg hij het droeve bericht bevestigd dat Hendrik van Galen inderdaad was overleden en juist die dag was begraven. Hij heeft toen ter plaatse kunnen regelen dat Hendrik van Galen weer werd opgegraven en in een koelcel werd gezet zodat hij alsnog op 25 mei op de begraafplaats in Voorthuizen kon worden begraven. Ook hoorde hij daar toen dat ook de moeder van Gijsbertha van den Broek daar was overleden en wel op dezelfde dag als Hendrik van Galen.

Hoe fel de gevechten op 17 april in Prinsenkamp zijn geweest blijkt ook uit het volgende:

Tijdens de expositie van Koos van Popta in 1995, ter gelegenheid van de Vijftigste Herdenking van de bevrijding in het zaaltje van Van Harten ( 20 ), had een Canadese veteraan aan Henk van Meerveld ( 14 ) gevraagd: "Maar zijn er in dit gebied dan nog overlevenden van die gevechten"?

Op mijn vraag aan Jan Teunis of hij nog 75 plussers in Prinsenkamp kent die nog niet over hun persoonlijke ervaringen tijdens de bevrijding voor de video zijn geïnterviewd antwoordde hij "Ja mijn nichtje Eefje van Galen, dochter van Driekus van Galen. Zij was toen nog maar vijf jaar oud maar heeft alles goed meegekregen en onthouden. Ze is getrouwd met Ben van de Pol en woont in Nijkerk". Ik kon meteen een afspraak maken en heb uit haar uitvoerige verslag op de video het volgende overgenomen:

 


Lees verder