
De bevrijding van het gebied tussen Kootwijkerbroek en Prinsenkamp
De bevrijding van het gebied tussen Kootwijkerbroek en Prinsenkamp.
Overzichtskaart van de Tankroute
Jannie Kraai-van Omme
Bij het vaststellen vorig jaar van de route van de Canadese tanks die het gebied tussen Gelkenhorst en Voorthuizen hebben bevrijd, werden we geconfronteerd met een puzzel:
Waar kwam de tweede colonne tanks vandaan die volgens de ooggetuigen Jan van Galen en Evert Jan Vermeer, al op maandagavond 16 april tot aan het Wilbrinkbos waren opgerukt en de volgende morgen waren doorgestoten naar Prinsenkamp? Van Henk van Drie en Corrie Schouten wisten we dat de tanks tot de namiddag in Zeumeren waren gebleven en Driekus van Beek had pas om vier uur in de namiddag er 40 stuks geteld die over de Koninginnelaan richting de Harremaat trokken. Toen was echter Prinsenkamp al bevrijd. Hoe kon dat dan?
Er gingen wel geruchten dat er op die maandag een tweede colonne tanks via de Wolsbergerweg uit het Garderbroek was gekomen, maar niemand in Kootwijkerbroek had een tweede colonne tanks gesignaleerd. Ook uit Apeldoorn via Millingen en Stroe kon niet. Pas nu, bij navraag van ooggetuigen van de bevrijding in Kootwijkerbroek, Drieënhuizen, het Garderbroek en aan de Wolsbergerweg is mij duidelijk geworden hoe het zit. Deze tweede colonne tanks blijkt namelijk een afsplitsing te zijn van de lange colonne tanks uit Gelkenhorst in het Garderbroek. Jannie Kraai - van Omme woonde destijds aan de Grote Hegweg tegen de spoorlijn en heeft gezien dat de colonne tanks die naar de Wolsbergerweg richting de Harremaat reden vanaf de kruising Kapweg / Garderbroekerweg kwamen. Dus nu pas kon ik met zekerheid de routes van beide collones tanks op een kaart intekenen. Zie tekening.
Wouter van Middendsorp.
De bevrijding van Kootwijkerbroek
Het dorp Kootwijkerbroek met directe omgeving blijkt te zijn bevrijd door slechts een gering aantal Canadezen met slechts enkele tanks en carriers. Jurt Brom en Wouter van Middendorp van de Drieënhuizenweg hebben gezien dat enkele tanks uit Kootwijkerbroek kwamen en via de weg en door het land in de richting van de kruising Kapweg / Garderbroekerweg reden. Jurt heeft er vijf geteld en de Canadezen geholpen Duitse militairen op te sporen en gevangen te nemen. Ook wist Jurt precies waar in de oorlog de luchtverkenningspost van de Duitsers heeft gestaan, namelijk achter de huidige brandweergarage. De bezetting van deze post bestond uit vier Wehrmachtsoldaten, waarvan er bij toerbeurt steeds één met een ladder naar een soort bak op vier hoge palen klom en behalve naar de lucht te kijken, er ook op moest letten of alle boerderijen en woningen ’s avonds wel goed verduisterd waren. Jurt herinnert zich dat alle vier militairen grote heimwee hadden naar huis.
Henk Brons van in het verleden de Molen, vertelde dat één van die militairen van beroep molenaar was en soms ’s nachts hun molen mocht gebruiken om koren te malen. Die molenaar had thuis een tweeling en ook Henk is van een tweeling, dus dat gaf een extra band met deze vriendelijke Duitser. In de molen stond bij de maalstoel de streng verboden radio voor het luisteren naar de Engels zender en dat zou hij zeker niet verraden. Volgens Jurt Brom hadden deze Duitsers, afgezien van hun heimwee naar huis, kennelijk een relatief goed leven en kochten ze in de buurt allerhande eten, waaronder kippen en ganzen.
Ook Henk Brons heeft slechts een stuk of vijf tanks gezien. Deze tanks hadden bij de molen gestopt en hadden hun kanonnen gericht op de toren van de Hervormde Kerk, waar Duitsers voor observatie in zouden kunnen zitten. Maar na een onderzoek door enkele Canadezen te voet bleek dat niet het geval te zijn, en bleef de toren gespaard. Wel hebben de Canadese verkenners in tanks op het Topperveld aan de andere zijde van het dorp, de boerderijen van Van Hierden en Luttikhuizen in brand geschoten, omdat daar Duitse militairen waren gesignaleerd. Het begin van brand bij Van Hierden kon met hulp van buren nog worden geblust, maar de boerderij van Luttikhuizen was tot de grond toe afgebrand en de Duitsers zijn weggevlucht. Korte tijd later werden de vier militairen van de luchtverkenningspost, met de handen in de nek, door de Canadezen in de richting van De Valk afgevoerd. Vader Brons had hun huisvriend, de molenaar, nog aangesproken en kreeg als reactie: “Alles kaput”, maar waarschijnlijk was hij blij dat voor hem de oorlog was afgelopen en hij terug zou kunnen naar zijn gezin met de tweeling.
Rode Kruiswagen van de Canadezen voor de molen (links). De tweeling Brons staan voor de cabine op de grond.
Henk Brons
De bevrijding van Drieënhuizen
Wouter van Middendorp woont nu in het bakhuis van de ouderlijke woning en was tijdens de bevrijding nog maar “zo’n jongen”, maar kon me wel precies aanwijzen hoe de tanks waren gereden. Namelijk meer door het land dan over de weg en dwars door de beek. Ook vertelde hij dat hun buurjongen, Jurt Brom, als onderduiker wel een jaar lang elke nacht had geslapen in het stro op de balk in hun schuur. Zijn vader, Hendrik van Middendorp had buiten iedere avond een ladder tegen de muur naast het balkluik gezet en Jurt had die dan mee naar binnen getrokken en het luik gesloten. Dat is eenmaal bijna fout gegaan, maar dat heb ik Jurt Brom zelf laten vertellen.
Boerderij van Van Middendorp met rechts de schuur met de schuilplaats van Jort Brom in het stro op de balk.
Jurt Brom woonde wat verderop in de richting van het Garderbroek dan Wouter van Middendorp en was 19 jaar oud toen hij in 1943 als een der eersten werd opgeroepen om in Duitsland te gaan werken, maar hij dook onder. Overdag thuis en ’s nachts dus bij buurman Van Middendorp. Kort na de oproep kwamen politie en militairen in uniform in de nacht Jurt thuis en bij de buren zoeken, maar een buurmeisje had Jurt al gewaarschuwd en hij was nog maar net beneden of de groep zoekers was er ook al en ging bij Middendorp naar binnen. Jurt heeft eerst geschuild achter een kippenhok en vervolgens voor de regen en de zoekers onder een roggegast op het land van Lijbers. Daarna heeft hij geen last meer gehad, behalve nog één keer toen weer een huiszoeking werd aangekondigd, nu door een dochter van veldwachter Piet van de Wiel. Piet van de Wiel was zeer actief in het verzet, en speelde een dubbelrol, zodat hij wist van de komende huiszoeking. Die nacht heeft Jurt met een buurjongen overnacht in een onvindbare schuilplaats onder een stromijt achter tegen het varkenshok van buurman Ab Hazeleger, nu Henk de Rooij. De toegang was alleen mogelijk via een luik achter in het varkenshok en Hazeleger ging mee om met een greep het luik vrij te maken van stro en varkensmest. Daarna werd het luik weer achter deze materialen verstopt maar de volgende morgen hadden ze de buurman met de greep weer nodig om hen er weer uit te laten kruipen.
Jort Brom met als souvenir de bajonet van de Duitse karabijn.
Duitse gevangenen
Al vóór de aankomst van de tanks had Jurt gezien dat een twintigtal Duitse militairen zich verscholen rond de boerderij van de familie Klomp, nu het pluimvee opfokbedrijf van Van de Steeg, en dat ze posities innamen om zich tegen de tanks te verdedigen. Een broer van Jurt had dit aan de Canadezen gemeld die toen hun kanonnen op de boerderij van Klomp hadden gericht. Dat was voor de meeste Duitsers genoeg geweest om met een witte doek van Antje Klomp te zwaaien om zich over te geven. Maar Jurt had gezien dat één van hen probeerde weg te vluchten in de richting van de Elleboog en had dit aan een Canadees duidelijk gemaakt. Een Canadees was met een revolver in de hand achter die Duitser aangehold en had hem mee teruggebracht zodat de groep weer compleet was, kon worden ontwapend en achter een tank lopend kon worden afgevoerd. Jurt liep ook mee, maar kreeg van één gevangene nog wel het Duitse scheldwoord “Schweinehund” te horen. Hun karabijnen werden bij de Elleboog op de weg gelegd en werden onbruikbaar gemaakt door er met tanks overheen te rijden. Toch vond Jurt er nog één in goede staat, maar die moest hij later van zijn vader gaan inleveren. Dat deed hij met tegenzin maar de bajonet heeft hij bewaard als souvenir. Een buurjongen vond een karabijn met een wat kromme loop en die werd eerst uitgeprobeerd op het balkluik van De Rooij. De spanen vlogen eraf!
De bevrijding van het Garderbroek.
Heimen Broekhuizen
De tanks van de Canadese verkenners zijn volgens Jurt door het land in de richting van de Grote Hegweg gereden. Zoals reeds medegedeeld heeft Jannie van Omme gezien dat een grote colonne tanks dwars door het land vanaf de kruising Kapweg / Garderbroekerweg kwam en in de richting van de overweg van de Wolsbergerweg over het spoor is gereden. Haar vader, Jouk van Omme, had als een verkeersleider de tanks weggehouden van de in het verleden met grond opgevulde uitloper van het Aanschotergat aan hun kant van de spoorlijn, want daar zouden ze zeker in zijn weggezakt.
In het Garderboek en Stroe zaten nog veel Duitsers. Heimen Broekhuizen van de Grote Bunt vertelde dat hij op afstand wel de colonne Canadese tanks heeft zien rijden, maar allen werden door de Duitsers al vroegtijdig in de schuilkelder gedreven. Een veertigtal Duitsers hadden zich in hun huis tegoed gedaan aan de worsten en het vlees in het rookhok en aan geld van vader en schoon ondergoed van de jongens. De vuile was lieten ze achter en men nam posities in in sloten en heggen, maar tot gevechten met de Canadezen is het niet gekomen. Omgekeerd hadden de Canadezen ook niet op de Duitsers geschoten. Volgens Heimen heeft de familie Broekhuizen hun leven te danken aan een onderduiker in een eendenhok bij Buis aan de Grote Hegweg. Hij wist hoeveel personen er bij Broekhuizen in de schuilkelder zaten en heeft de Canadezen van schieten in hun richting afgehouden. Die onderduiker was de bekende verzetsheld Johan van Oldenbarneveld uit Vierhouten, bekend als Dove Jan. Omdat de Broekhuizens vaak verplicht vrachten moesten rijden voor de Duitsers in kamp Stroe had men twee paarden voor de Duitsers verstopt in een veldschuur bij Lieftink aan de Stroeërweg tegen het spoor. Ook daar lagen Duitse militairen en beide paarden zijn daar door brand omgekomen.
De bevrijding van het gebied ten noorden van de spoorlijn
Arie Palsgraaf
De Wolsbergerweg en Stroeërweg komen samen op de vijfsprong van de Lange Zuiderweg / Brugveenseweg. Arie Palsgraaf en zijn broer woonden aan de Stroeërweg en zagen over het open veld dat op maandag 16 april rond de middag er een tank hoog en midden op de spoorwegovergang stil stond. Kennelijk om het gebied tussen de Stroeërweg en de Wolsbergerweg te verkennen. Ook vloog er een Canadese verkenner in een vliegtuigje rond. Vier Duitsers op de fiets stopten bij hen en vroegen waar ze zo naar keken. Toen ook zij die tank zagen staan, waren ze zo geschrokken dat ze alle vier hun fiets van zich af hadden gegooid en in de sloot waren gedoken. Pas later in de middag was een lange kolonne van wel 50 tot 100 tanks, carriers en andere voertuigen over de spoorwegovergang gekomen en via de Wolsbergerweg en door het land in de richting van de vijfsprong en de Harremaat getrokken, waar ze de nacht hebben doorgebracht.
De bevrijding van de Harremaat
Vorig jaar hebben de ooggetuigen Jan van Galen van de Harremaatweg en Evert Jan Vermeer van de Bosweg verhaald van de verkenningen van de Rijksweg door de Canadezen ’s avonds, de felle gevechten met Duitse troepen gedurende de nacht en de aanval de volgende morgen via het Wilbrinkbos op Prinsenkamp. Canadezen die na de oorlog terugkwamen hebben verteld dat ze op Sicilië waren geland, door Italië, Frankrijk, België en Holland waren getrokken maar nog nergens in zo fel waren aangevallen als bij de Harremaat / Bosweg ten oosten van Voorthuizen.
De bevrijding van Prinsenkamp
Ook op de Prinsenkamp is zwaar gevochten. Om reden dat de Duitsers hun kanonnen op de erven van de boerderijen hadden geplaatst moesten de Canadezen 22 boerderijen kapot of in brand schieten en zijn daarbij helaas ook enkele Prinsenkampers omgekomen.
Omdat hierover al veel is gepubliceerd kan ik voor een gedetailleerde beschrijving van de bevrijding van Prinsenkamp verwijzen naar wat daarover is te lezen in boeken. Met name naar hoofdstuk 8 van de Bevrijdingskroniek West Veluwe van Evert van de Weerd en Gerjan Crebolder of naar de kopie van hoofdstuk 8 daaruit op de website www.oudbarneveld.nl Ook in het boek Barneveld 1939 - 1945 van Gerjan Crebolder en Tijs van den Brink staan veel interessante bijzonderheden.
Enkele Prinsenkampers zijn vorig jaar over hun aangrijpende persoonlijke belevenissen tijdens de gevechten geïnterviewd door Alexander Plug en oud-Voorthuizenaar Richard Brand van de Smalfilmclub in Barneveld. Dirk van Hierden en ik hebben anderen op Prinsenkamp geïnterviewd, maar door tijdgebrek is het toen niet meer gelukt de ooggetuigen verslagen in Oud Barneveld te plaatsen. Maar alles staat op de dvd’s die op zaterdag 17 april opnieuw worden vertoond in de bovenzaal van Restaurant De Hoefslag op Wencop.
Ik volsta hier met hoe Rie Mulder - Ruitenbeek op de video treffend beschrijft hoe allen van hun familie het er tijdens de gevechten levend van hadden afgebracht, maar ook hoe leeg en verlaten men zich voelde na de brand van de boerderij. Men was, behalve de kleren die men aanhad, alles kwijt en men had zelfs geen mes of vork meer om het eten, dat door het Rode Kruis uit Nijkerk werd gebracht, mee op te eten.
Gert Jan van Elten,
Voorthuizen.